Er zijn heel veel verschillende soorten honden rassen en daarbij ook heel veel verschillende soorten vachten. Maar hoe moeten we omgaan met deze vachten? Bij alle rassen is het eigenlijk heel belangrijk om minimaal één keer in de week de hond te borstelen. Sommige rassen vooral de langharige rassen is het verstandiger om dit vaker te doen in verband met klitvorming, vooral bij de oren en poten. Er zijn verschillende methodes van vacht verzorging: scheren, ontwollen, plukken, strippen. Hieronder vindt u een beknopte uitleg over verschillende soorten vachten en de verzorging ervan. Voor een advies op maat kunt u het beste contact opnemen met een trimsalon.
Stokhaar rassen
Hier vind u ook drie gradaties in: korte, halflange en lange stokhaarrassen
Rassen met korte stokharen: rottweiler, Labradors.
Halflange stokharen: Duitse herders.
Lange stokharen: Leonbergers, keeshonden, Schotse collie.
De stokharige vacht kent twee verschillende lagen: de ondervacht en de bovenvacht. De ondervacht is een dichte wollige vacht. De bovenvacht is langer en steviger. Als de hond in de rui is dan betekent dat dat de ondervacht los laat en eraf valt. Om uw hond te helpen met het verliezen van deze wollige vacht kunt u hem naar een trimsalon brengen of zelf met een speciale borstel borstelen.
Korthaar of gladharige rassen
Rassen zoals boxers, Dalmatiërs.
Deze vachtsoort bevat korte dekharen en nagenoeg geen ondervacht. Deze honden rassen kunt u onderhouden door hem eens per week met een borstel te borstelen. Een borstelbeurt is goed voor de bloedcirculatie en de hond gaat er mooi van glanzen.
Ruwharige Rassen
Rassen zoals teckels en terriërs.
De ruwharige honden bevatten een wollige ondervacht en een harde bovenvacht. Deze harde bovenvacht moet geplukt worden omdat het dekhaar los gaat laten zodra de ondervacht in de rui is geweest. Deze vachten kunnen geplukt of gestript worden. Deze honden kunnen naar de trimsalon gebracht worden om te laten plukken of te strippen. Plukken houdt in dat de volledige dekharen eruit geplukt wordt. De hond staat dan alleen nog in zijn ondervacht. Dit plukken moet ongeveer om de vier maanden. Er kan ook gekozen worden voor het zogenaamde strippen. Dit houdt in dat de bovenvacht niet in zijn geheel eruit geplukt wordt. De helft van de vacht wordt geplukt zodat de hond niet 'bloot' in zijn ondervacht komt te staan.
Langharige/zijdeharige rassen
Ook bij deze vacht vindt u drie verschillende gradaties:
Lange bovenvacht zonder ondervacht, bijv. maltezers. Deze kunt u wekelijks borstelen en zal af en toe naar de trimsalon moeten om geknipt of geschoren te worden.
Lange bovenvacht plus ondervacht: Newfoundlander, deze vacht wordt vooral omstreeks de lente tijd vaak ontwolt. De rest van het jaar is het wekelijks borstelen afdoende.
Lange ondervacht: barsoi, Havanezers. Deze honden kunt u knippen of scheren, daarnaast is wekelijks borstelen vaak al afdoende.
Krulhaar
Rassen zoals bouvier des Flandres, poedels, labradoodle.
Deze vacht valt bijna niet uit, omdat de ondervacht vaak in de krullerige vacht blijft hangen. U zult hier niet veel haar van vinden, eerder af en toe een vlokje vacht. Deze rassen dienen wekelijks te worden geborsteld en eventueel een aantal keer per jaar te worden geknipt of geschoren.
Verschillende trimtechnieken en de gereedschappen
Borstelen
Borstelen heeft de functie om oude en losse haren te verwijderen, vuil te verwijderen en talg over de vacht te verspreiden. Het borstelen is vooral poetsen en huidmassage voordat er klitvorming komt. Voor iedere vacht is er weer een andere borstel. Laat u adviseren door een trimsalon welke borstel het beste bij uw hond past.
Kammen
Kammen doe je om klitten op te sporen en te verwijderen, ondervacht eruit te halen, en eventuele parasieten te vinden (vlooien en teken).
Plukken
Plukken is het verwijderen van loszittende dekharen bij ruwharige vachten. Loszittende haren worden met wortel en al verwijderd. Pluk voor pluk en soms haar voor haar worden zo verwijderd.
Naplukken of nawollen
Bij plukken wordt de gehele bovenvacht eraf geplukt. De zachte ondervacht blijft staan. Na zes tot acht weken kan de achtergebleven wol worden nageplukt.
Strippen
In tegenstelling tot het plukken worde bij strippen niet alle bovenvacht verwijderd. De helft van de vacht wordt geplukt zodat de hond niet direct in zijn blote ondervacht staat.
Knippen
Met knippen kort je de vacht in met behulp van een speciale schaar.
Effileren
Voor de effileertechniek wordt een speciale effileerschaar gebruikt. Dit is een schaar die aan één of aan beide zijden getand is, waardoor bij het knippen slechts een deel van het haar wordt afgeknipt, wat een mooi natuurlijk resultaat geeft. Het knippen met dit soort schaar vraagt wel wat oefening en inzicht.
Scheren
Bij het scheren kort je de vacht in met behulp van een tondeuse. De lengte van de vacht die blijft staan hangt af van de scheerkop die aangebracht wordt op de tondeuse. Scheren wordt vaak gedaan bij vachten die extreem in de klit zitten, dit wordt ook wel vervilt genoemd.
Uitwollen
Honden die veel haar verliezen kunnen we versnelt door de rui heen helpen door te ontwollen. Dit gebeurd door een soort hark door de vacht heen te halen, bij sommige rassen helpt de Furminator borstel ook goed.